Hoe staan we ervoor?
De beleidsdekkingsgraad per eind november 124,7%. De actuele dekkingsgraad is 124,3%.
In november waren de financiële markten positief na de herverkiezing van Donald Trump als president van de Verenigde Staten. Zowel aandelen als obligaties stegen in waarde, waardoor het vermogen van het fonds is gestegen. Tegelijkertijd daalde de rente, wat zorgde voor het toenemen van de verplichtingen. De verplichtingen zijn het geld dat het fonds nodig heeft om alle pensioenen nu en in de toekomst te kunnen betalen. Het vermogen is harder gestegen dan de verplichtingen, waardoor de actuele dekkingsgraad is gestegen.
De vereiste beleidsdekkingsgraad voor volledige indexatie (TBI-grens) is momenteel 139,0% (stand per 30 november 2024). De vereiste beleidsdekkingsgraad waarbij wij volledige indexatie mogen verlenen, is afhankelijk van de rente en kan dus wijzigen. Hieronder leest u hier meer over.
Lees verderSoepelere regels voor het verhogen van de pensioenen in aanloop naar de nieuwe regeling
In aanloop naar de nieuwe pensioenregeling zijn de regels voor het verhogen van de pensioenen versoepeld. Pensioenfonds KLM Cabinepersoneel kan, door gebruik te maken van de soepelere regels, bij een lagere dekkingsgraad al volledig indexeren. Om gebruik te mogen maken van deze soepelere regels heeft het fonds een overbruggingsplan ingediend. Lees meer over het overbruggingsplan en wat dit voor u betekent.
Meer over het overbruggingsplanWat betekent dit voor mijn pensioen?
Wij proberen uw pensioen in de basispensioenregeling en in de Netto Aanvullende Pensioenregeling elk jaar mee te laten groeien met de stijging van de lonen bij KLM (voor actieve deelnemers, ook KLC-ers) of met de stijging van de prijzen (voor pensioengerechtigden en ex-deelnemers). Dit heet indexatie. Dit kan alleen als de financiële situatie van ons pensioenfonds goed genoeg is. Het bestuur bepaalt aan het eind van elk jaar of we kunnen verhogen, en zo ja met hoeveel.
Toekomstig Bestendig Indexeren en de TBI-grens
In de wet staan regels voor indexatie. Zo mogen wij alleen indexeren als we voldoen aan de vereisten voor Toekomst Bestendig Indexeren (TBI). Dat houdt in dat als er geïndexeerd wordt er voldoende financiële ruimte moet zijn om dit ook in de toekomst te kunnen doen.
De beleidsdekkingsgraad waarbij wij de pensioenen volledig mogen indexeren, heet de TBI-grens. Deze grens wordt onder andere bepaald door de stand van de rente. Doordat de rente wijzigt, kan de TBI-grens ook wijzigen.
Dekkingsgraden
De verhouding tussen het pensioenvermogen en de pensioenverplichtingen laten we zien in een percentage. Dit percentage noemen we de dekkingsgraad.
DekkingsgradenVeelgestelde vragen
De waarde van uw NAP is niet direct afhankelijk van de aandelenkoersen. De NAP is namelijk geen spaar- of beleggingsrekening, maar een pensioenproduct. Met de premie die u inlegt, koopt het fonds levenslang netto pensioen voor u in. De NAP is een pensioenproduct, het beweegt mee met de financiële situatie van het fonds. Gaat het goed met het fonds dan kan het fonds de NAP en het basispensioen indexeren. Gaat het minder goed, dan kunnen we de NAP en het basispensioen niet of niet helemaal indexeren.
Is de financiële situatie van het fonds te lang onvoldoende? Dan moet het fonds als laatste redmiddel het basispensioen en de NAP korten. Dat gebeurt niet direct. De financiële positie van het fonds aan het einde van het jaar is daarbij van belang. Lees hier meer over het korten van pensioen: Korten (Eindloon) | klmcabinefonds.nl
Als het vermogen van het pensioenfonds net zo groot is als de verplichtingen die het fonds aan de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden heeft, als er dus precies genoeg geld is om alle pensioenen nu en in de toekomst te betalen, dan is de dekkingsgraad 100%. Dat lijkt goed genoeg, maar dat is het niet. Een pensioenfonds moet buffers hebben, omdat de toekomst onzeker is. Zo zorgen we ervoor dat we ook bij financiële tegenvallers iedereen een pensioen kunnen uitbetalen.
Voordat we de pensioenen in een jaar volledig met de loon- of prijsstijging mogen indexeren moet de beleidsdekkingsgraad een bepaald niveau hebben. Als de beleidsdekkingsgraad lager is, dan mogen we de pensioenen niet of slechts gedeeltelijk laten meestijgen met de lonen of prijzen. Het risico hiervan is dat het pensioen minder waard wordt. De prijzen stijgen dan meer dan dat uw pensioen stijgt, waardoor u met hetzelfde pensioenbedrag later minder kunt kopen.
Als de beleidsdekkingsgraad te lang te laag is of als de actuele dekkingsgraad eind december onder de kritische dekkingsgraad ligt moet het pensioenfonds korten. Lees meer over het korten van pensioen: Korten (Eindloon) | klmcabinefonds.nl
Als de actuele dekkingsgraad op 31 december onder de kritische dekkingsgraad ligt kan het pensioen gekort worden. Het pensioen mag deze korting uitsmeren over 12 jaar, het is namelijk voorwaardelijk.
De korting in jaar één is wel onvoorwaardelijk. Het jaar erop wordt opnieuw een herstelplan opgesteld en wordt opnieuw gekeken of een korting nodig is, en zo ja hoe hoog deze is.
Heeft het pensioenfonds een tekort of is de premie voor een bepaald jaar niet voldoende? Dan is dit voor risico van de deelnemers. In het uiterste geval verlagen wij het pensioen dat u al hebt opgebouwd of bij een onvoldoende premie uw toekomstige pensioenopbouw. Zie ook: Hoe zeker is uw pensioen? (Eindloon) | klmcabinefonds.nl
Het pensioenfonds en KLM zijn officieel van elkaar gescheiden. Als KLM ophoudt te bestaan, blijft uw opgebouwde pensioen in de basisregeling en de NAP staan bij het pensioenfonds. Het wordt aan u uitgekeerd als u met pensioen gaat. De NAP kunt u ook eerder afkopen. Als KLM failliet gaat, dan bouwt u geen pensioen meer op. U werkt dan niet meer voor KLM en u betaalt geen premie meer.
Wij proberen uw pensioen elk jaar mee te laten groeien met de stijging van de lonen bij KLM (voor actieve deelnemers) of met de stijging van de prijzen (voor pensioengerechtigden en ex-deelnemers). Dit heet indexatie. Dit kan alleen als de financiële situatie van het pensioenfonds goed genoeg is. Afhankelijk van de financiële situatie beslist het bestuur van het fonds jaarlijks (in december) of de pensioenen per 1 januari van het daarop volgende jaar volledig, gedeeltelijk of niet verhoogd kunnen worden.